Gemeente en overheid moet ook Oorlogsmuseum Overloon financieel bijstaan

Gepubliceerd op 11 mei 2020 om 19:57

Bijgevoegde  brief is ter ondersteuning van het Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum in Overloon naar het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant gestuurd.

Onlangs zijn door minister Van Engelshoven aanvullende rijksmaatregelen afgekondigd ter ondersteuning van de cruciale culturele organisaties, zijnde theatérs, podia en musea Een lovenswaardig initiatief voor de zwaar getroffen cultuursector. Op zaterdag 2 mei 2020 las gemeente Boxmeer in het Brabants Dagblad dat van deze aanvullende rijksmaatregelen een bedrag van 8 miljoen euro beschikbaar is gesteld voor de cultuursector in de provincie Noord-Brabant.

Er wordt door de provincie bovendien een extra subsidie beschikbaar gesteld van 600.000 euro voor de zes belangrijkste musea in Brabant, voor het opvangen van de langetermijneffecten van de coronacrisis. In Overloon is het Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum gevestigd. In 2O21 bestaat dit museum 75 jaar. Het is een uniek museum met een bijzondere museale collectie. Een museum met een grote educatieve en historische waarde voor jong en oud, dat jaarlijks meer dan 100.000 bezoekers ontvangt uit binnen- en buitenland. Een oorlogsmuseum is voor velen een baken van herkenning en waardering. "Opdat wij niet vergeien,,, zoals de nationale slogan luidt.

Wat schetst echter de gemeente Boxmeer verbazing? In genoemd krantenartikel worden de naar verluidt zes belangrijkste Brabantse musea genoemd. Echter, het Nationaal Oorlogsmuseum in Overloon wordt niet genoemd, in weerwil van de nationale slogan die ondérstreept dat het oorlogsverleden nooit mag worden vergeten. In dit interactieve belevingsmuseum dat inventief, historisch én actueel tegelijk is, wordt de Tweede Wereldoorlog op een dusdanig unieke wijze gepresenteerd, dat het hun inziens zeker behoort tot de reeks van belangrijkste (erfgoed)musea in BrabanL. Daardoor zou dit museum volgens de gemeente Boxmeer in aanmerking mogen komen voor de extra provinciale subsidie, Doch, in het rijtje van de belangrijkste Brabantse musea lazen zij het Nationaal oorlogs- en verzetsmuseum niet.

De gemeente Boxmeer betreurt dit ten zeerste. De gemeente Boxmeer koestert echter hoop. De gemeente Boxmeer: "In genoemd krantenartikel wordt u als volgt geciteerd: ..We werken op dit moment aan een plan dat onderbouwt welke instellingen vóor hulp in aanmerking komt." U refereert hier aan de extra aanvullende maatregel van 8 miljoen euro, voortvloeiend uit de rijksmaatregelen".

De financiële problemen bij het oorlogsmuseum zijn groot. De nood is hoog. Het museum is voor meer dan 95% afhankelijk van bezoekersinkomsten uit entree, horeca en museumshop. Door de sluiting zijn deze inkomsten volledig weggevallen. Alle vaste kosten (vooral personele kosten) lopen door. De eigen financiële buffer is eind mei 2020 uitgeput.

Om te voorkomen dat het Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum in Overloon failliet gaat en verdwijnt, wil de gemeente Boxmeer een lans breken voor toekenning van subsidie uit de extra aanvullende rijksmaatregelen, De gemeente Boxmeer is er van op de hoogte dat deze subsidie bedoeld is voor ondersteuning van de reeds door provincie of overheid gesubsidieerde cruciale culturele sector. Desondanks acht de gemeente Boxmeer het van nog groter belang om ongesubsidieerde musea te ondersteunen en hen te redden van een gewisse dood.

De gemeente Boxmeer subsidieert dit museum jaarlijks en ondersteunt daar waar mogelijk en noodzakelijk, ook in deze coronacrisis. Het is de directeur van het museum, Erik van den Dungen, en de gemeente Boxmeer echter een doorn in het oog te moeten constateren dat kennelijk ook in coronatijd dit museum geen overheidsondersteuning ontvangt en wederom - naar de letter van de regeling geoordeeld - buiten de subsidievoorwaarden valt.