Oorlogstoerisme groeit maar door: ‘De boodschap moet zijn: Dit nooit, nooit, nooit weer’

Gepubliceerd op 14 september 2019 om 15:32

Ruim drie miljoen mensen bezoeken jaarlijks een van de vele oorlogsmusea in Nederland.Oorlogsmuseum Overloon trekken boven de 100.000 bezoekers en hopen nog door te groeien.

DOSSIER MARKET GARDENRuim drie miljoen mensen bezoeken jaarlijks een van de vele oorlogsmusea in Nederland. De musical ‘Soldaat van Oranje’ trok al bijna drie miljoen bezoekers en duizenden mensen doen mee met herinneringsevenementen zoals vorige week de Airborne Wandeltocht in Oosterbeek. 75 jaar na dato is de oorlog big business. 

14-09-19, 09:25 Laatste update: 10:00 

Het is 5 mei 1945 als Harry van Daal, inwoner van Overloon, over het slagveld rond zijn dorp dwaalt. Er is verschrikkelijk gevochten. Van Daal moet denken aan Ieper. Daar is hij in de jaren ‘30 eens op bezoek geweest in een provisorisch museum over de Eerste Wereldoorlog. Van Daal ziet kansen voor zijn totaal verwoeste dorp. Als gemeentesecretaris roept hij wat mensen bij elkaar.In de notulen van de bijeenkomst van 7 mei 1945 is de dubbele doelstelling al te lezen. Het eerste doel van het gezelschap is een blijvende herinnering aan de verwoestingen creëren. Maar Van Daal en de zijnen zien ook andere kansen.‘Verder zijn aan de oprichting van een museum ook stoffelijke voordelen verbonden. Verwacht mag worden dat een toename van het vreemdelingenverkeer in Overloon hiervan een gevolg zal zijn. Dit laatste is weer van belang voor de neringdoenden.’ 

Direct een hit

Erik van den Dungen is als directeur van het Oorlogsmuseum Overloon in 2019 de verre opvolger van Van Daal. ,,Het museum was direct een hit. Het trok vanaf het begin tienduizenden bezoekers. In de jaren 70 liep dit op tot boven de 200.000 per jaar.” Die aantallen trekt het museum tegenwoordig niet meer. De concurrentie is ook veel groter. Waar Overloon het eerste museum is, schieten de oorlogsmusea in Nederland nu als paddenstoelen uit de grond. Het zijn er al bijna negentig.
Van den Dungen: ,,Ons museum ligt hier toch een beetje in een uithoek van het land, maar ook wij zitten weer in de lift. We trekken boven de 100.000 bezoekers en we hopen nog even door te groeien.” Daarbij richt het museum zich vooral op Nederland en Duitsland. ,,Een tijd geleden stond hier ineens een bus met Chinezen op de parkeerplaats. Dat is natuurlijk leuk, maar wij moeten het vooral van de Nederlanders hebben. Daarna van de Duitsers. De verhouding is 90-10.”Het museum heeft tot nu toe wel voldaan aan de oorspronkelijke doelstellingen. Overloon groeide na de oorlog uit tot een toeristisch centrum. Op het plein voor het museum verkoopt een koffiehuisje Duitse worst, een winkelier handelt in modelvliegtuigen en het terras van het pannenkoekenhuis zit elk weekend vol.Tel daarbij op dat verderop in het dorp nog meerdere restaurants zijn, een ijssalon en enkele vakantieparken en zie daar het succes.Van den Dungen: ,,Eens per jaar hebben we hier een groot evenement Militracks, met bijna 20.000 bezoekers. Ik probeerde onlangs kamers te boeken voor 2020, maar alle hotels in de hele regio zitten al vol.” lees meer op bron:https://www.gelderlander.nl/home/oorlogstoerisme-groeit-maar-door-de-boodschap-moet-zijn-dit-nooit-nooit-nooit-weer~a4862059/